Hepatitis E
Virus
Het hepatitis E virus (HEV) is een enkelstrengs RNA virus, behorend tot de Hepeviridae familie. Er zijn meerdere genotypen bekend, waarvan er vier een infectie bij de mens kunnen veroorzaken (genotype 1-4).1
Het hepatitis E virus (HEV) is een enkelstrengs RNA virus, behorend tot de Hepeviridae familie. Er zijn meerdere genotypen bekend, waarvan er vier een infectie bij de mens kunnen veroorzaken (genotype 1-4).1
Wereldwijd zijn er naar schatting 20 miljoen infecties per jaar, waarvan er 3,3 miljoen leiden tot een symptomatische infectie.2 Het virus wordt uitgescheiden via de ontlasting.1-2
Genotype 1 en 2 komen met name voor in ontwikkelingslanden met slechte hygiënische omstandigheden. In Nederland is HEV genotype 1 en 2 een importziekte.3 Transmissie verloopt via de feco-orale route door contact met besmet water.1-2
Genotype 3 en 4 zijn zoönosen, met varkens als grootste reservoir. Het kan een infectie veroorzaken bij mensen door het eten van rauw of onvoldoende verhit besmet vlees, maar ook door contact met water dat is besmet met uitwerpselen van geïnfecteerde varkens. Het is wereldwijd endemisch, maar is met name prevalent in westerse landen en Azië.1-2 In Nederland komt genotype 3 het vaakst voor, met een geschatte HEV-IgG seroprevalentie van 24% onder bloeddonoren.4-6
Als laatste kan HEV worden overgedragen via bloedtransfusies, door verticale transmissie (besmetting van moeder op kind bij de geboorte) of via moedermelk. Dit is echter zeldzaam.7
De incubatieperiode van hepatitis E is ongeveer 15-60 dagen. Acute HEV infectie geeft in de minderheid van de patiënten symptomen van een acute hepatitis, zoals icterus, verhoogde leverenzymen en klachten zoals vermoeidheid, jeuk en misselijkheid.1 Een HEV infectie kan bij patiënten met een onderliggende leverziekte (zoals een chronische hepatitis B of C infectie), een ernstige flare veroorzaken met acuut-op-chronisch leverfalen tot gevolg.1
Bij immuungecompromiteerde patiënten wordt spontane klaring van HEV genotype 3 bemoeilijkt, met een aanhoudende viremie tot gevolg. Indien het virus langer dan zes maanden persisteert spreekt men van een chronische hepatitis. Bij patiënten die een transplantatieorgaan hebben ontvangen, leidt een infectie met HEV in ongeveer de helft van de patiënten tot een chronische hepatitis. Deze chronische hepatitis kenmerkt zich door een snelle progressie naar levercirrose. Daarnaast kunnen ook extra-hepatische manifestaties optreden, zoals neurologische symptomen en schade aan nieren.1
Een chronische infectie bij genotype 1 en 2 is nog nooit beschreven. Bij zwangere vrouwen kan HEV een fulminante hepatitis veroorzaken met in een aantal gevallen obstetrische complicaties of de dood tot gevolg.1
Acute HEV infectie is over algemeen self-limiting en behoeft daarom vaak geen behandeling. Een behandeling van 12 weken ribavirine kan worden overwogen indien het HEV langer dan drie maanden persisteert. Dit is effectief bij ongeveer 75% van de patiënten.1 Inmiddels is er een vaccin tegen HEV is ontwikkeld in China, maar deze is helaas nog niet beschikbaar buiten China.2